Delen , , Google Plus , Pinterest ,

Afdruk

Geplaatst in:

In gesprek met: Mieke Frieswijk - Vrijwilliger bij Surplus Molenstaete

Mieke is getrouwd met Rob, heeft twee zoons en vier kleinkinderen. Ze is vrijwilliger bij woonzorgcentrum Molenstaete van Surplus.
 
Hoe ben je met Molenstaete in contact gekomen? 
“Jaren geleden ben ik hier gekomen via de hondenclub in verband met het ‘honden-aai-project.’ Vanwege de komst van de kleinkinderen heb ik het na een paar jaar beëindigd. Wij passen zoveel mogelijk bij hen op. Ik vind het heerlijk om te doen want zodra ze naar school gaan is het afgelopen. Als vrijwilligster wilde ik nu graag een dementerende oudere één-op-één begeleiden. Ik kom een uurtje in de week bij een mevrouw. Ze vertelt dan 100 keer hetzelfde en geniet van samen praten. Ik ga straks met haar lunchen in de Leystroom. Dat deed ik met Kerst ook en toen zei ze: ‘Ik wil trakteren.’  ‘Nee, ik nodig je uit,’ was mijn reactie. Nou dat bleef zo over en weer gaan en toen zei ik: ‘Zie het dan als Kerstcadeau.’ Zij reageerde met: ‘Nee, dat jij komt, dat is mijn Kerstcadeau.’ Hoe mooi is dat? Heel lief!”
 
Hoe verloopt zo’n ontmoeting? 
“Als ik binnenkom zit ze al in de woonkamer koffie te drinken. Ik kom meestal zo rond elf uur. Ze herkent me altijd meteen. Ze is heel blij als ik er ben. ‘Ik had jou niet verwacht,’ zegt ze vaak. Ze weet dat ik Mieke heet. Het contact is dan makkelijk gemaakt. Ze vraagt meteen of ik ook koffie wil. Ik merk dat ze in dat uurtje heel graag wil praten. Ook als we samen met de hond een rondje om de Molenley maken. 
Het leuke van het contact met haar is dat ik er voor haar ben. Dat geeft me voldoening. Ik ben er voor iemand. Ik geef haar een uurtje en daar kijkt zij naar uit.”
Die mevrouw is geen familie van jou. Geeft dat geen problemen? 
“Nee. Het klikt gewoon. Om met haar naar buiten te mogen heb je wel toestemming nodig van de familie en de arts. Een melding is dan voldoende. Mooi dat ik dat vertrouwen krijg.”
 
Hoe ga je met mensen om die aan dementie lijden?
“Het beste is om mee te veren en warmte te geven. Vooral niet tegen de haren in strijken dan gaat het goed denk ik. Ik volg daarbij mijn gevoel.” 
 
Kun je anderen deze vorm van vrijwilligerswerk aanbevelen?
“Ja, ik zeg het ook wel eens. Het is wel een stap die je zelf moet willen en kunnen zetten. Je merkt ook dat het afschrikt, dementie. Vanmorgen zag ik weer dat spotje van die meneer die op de markt zo midden op de straat blijft staan en dat iemand zegt: ‘Jij staat hier in de weg,’ en een van die jonge meisjes die op het terras zit, die komt hem even helpen. Een heel andere benadering.”
 
Wat breng jij?
“Het is tijd, aandacht en rust.”
 
Vraagt ze wel eens naar jouw persoonlijke situatie? Kan ze belangstelling opbrengen voor jou?
“Nou ja, wel over het gegeven dat ik ook een oma ben die van haar kleinkinderen geniet.”
 
Kun je aan je man, kinderen en vriendinnen uitleggen wat je doet hier?
“Ja, vind ik wel.”
 
En hoe staan ze er tegenover?
“Ze vinden het heel ooi dat ik het doe en ik zorg graag.”